Het Struikelsteentje van Spielmann, Mirl Notgerusweg 16, 6212 BK Maastricht, Netherlands
Spielmann, Mirl
Geboren op 1 oktober 1911
Vermoord op 31 augustus 1942 in Auschwitz

Biografie

Adres: Notgerusweg 16
Naam: Mirl Spiemann
Geboorte: 1 oktober 1911 in Przeworsk (Polen)
Arrestatie: 25 augustus 1942
Deportatie: 28 augustus 1942
Trein: 14e trein, 608 personen
Vermoord: 31 augustus 1942
Leeftijd: 30 jaar

Website op https://www.joodsmonument.nl/nl/page/130889/mirl-spielman

Bijzonderheden: In april 1932 vertrekt de joodse familie Spielmann uit het Duitse Essen naar Nederland. Vader Sender, moeder Helen, beiden 25 jaar jong, en hun twee maanden oude zoontje Bernhard. Nog voor de machtsovername door Hitler wordt hen de Duitse grond al te heet onder de voeten. Sender is dan al zijn Poolse geboortestad Przeworsk ontvlucht, mogelijk ook daar weg van het antisemitisme. Helen komt uit New York, maar ze hebben elkaar in Essen ontmoet omdat Helen’s ouders daar een overhemdenfabriek runnen. Ze komen naar Maastricht, mogelijk omdat Helen’s broer hier woont. Ze betrekken een woning aan de Notgerusweg in de wijk Sint Pieter. In 1934 wordt hun zoontje Nathan geboren en in ’36 dochter Hannelore. Sender was in Duitsland schoenenverkoper, maar hier vindt hij werk als opticien. Hij heeft een auto en reist het hele land door om brillen aan de man te brengen en te repareren. Het gezin integreert snel. Nederlands is al meteen de voertaal en de kinderen gaan op Sint Pieter naar school. Als normale kinderen, met één uitzondering: op zaterdag hebben ze vrij van school vanwege de sabbat. In 1938 komen twee zussen van Sender naar Maastricht: Mirl (26) en Rebecca (31). Zij vinden werk als dienstbode op de Observantenweg en trekken later bij hun broer in. Na de inval van de Duitsers verandert alles. Geluk en ongeluk, hoop en vrees, dood en leven, ze kruipen in het cement van de muren van hun huis op de Notgerusweg. De kazerne is vlakbij, ze worden goed in de gaten gehouden. De nazi’s gaan systematisch te werk, zoals Bernhard later vertelt. Eerst moeten ze hun telefoon inleveren, daarna de auto. Sender mag niet meer werken, de gele ster wordt verplicht en tenslotte komen de lijsten met namen. Bernhard wil de gele ster niet dragen, maar wordt gewaarschuwd door de juffrouw op school. Ze zal hem aangeven als hij nog langer weigert. Op 25 augustus 1942 komt het bevel voor joodse inwoners van Maastricht zich te melden bij de school op de Prof. Pieter Willemsstraat. De broer van Helen is dan al met zijn vrouw en kinderen per boot naar Amerika vertrokken. Sender zou met zijn gezin de volgende boot nemen. Die niet meer gaat.

Mirl is de enige van de familie die zich op de Prof Pieter Willemstraat meldt; haar zus heeft een onderduikadres gevonden en Sender en Helen verwachten een vierde kindje. Ze ‘mogen’ de bevalling thuis afwachten. Nog dezelfde avond tegen twaalven wordt Mirl samen met een groep van honderden zwijgende mannen, vrouwen en kinderen onder zware Duitse bewaking naar het station gedirigeerd richting Westerbork. De Maastrichtse bevolking merkt er amper iets van. Op 28 augustus wordt Mirl gedeporteerd naar Auschwitz, waar ze op 31 augustus vrijwel direct na aankomst naar de gaskamers wordt gestuurd. De rest van de familie blijft nog lang onwetend over haar lot. Pas in 1950 is er een publicatie van haar overlijden in de Staatscourant.

Onwetend van het lot van Mirl wordt op de Notgerusweg op 11 september dochtertje Edith geboren. Op 21 oktober klopt er een Duitser op hun deur met de mededeling dat de familie zich de dag erna moet melden. “Jullie gaan naar een plaats waar jullie gelukkiger zullen zijn”, wordt erbij gezegd. Even later wordt er weer geklopt. Het zijn de buren die aanbieden om hun kostbare spullen te bewaren en die nacht zijn de juwelen, het zilver en het porselein over het dak aan de achterkant naar de buren gebracht. De volgende dag is de familie Spielmann, vader, moeder, drie kinderen en een baby van zes weken, onder Duitse bewaking in een reguliere trein naar Westerbork vervoerd.

Op 29 oktober 1942 schrijft de burgemeester van Maastricht aan den heer Commissaris der Provincie Limburg dat hij de “eer heeft U mede te delen dat op last van de Sicherheitspolizei alhier zijn aangehouden teneinde op transport te worden gesteld de navolgende personen van joodschen bloede”. En dan volgen de namen. Het heeft er echter alle schijn van dat de Duitsers niet goed weten wat aan te vangen met het gezin Spielmann. Helen is Amerikaanse, Sender Pools. Betekent dit niet dat de kinderen ook Amerikaans zijn? Sender en Helen starten een procedure. Op de kaarten die in Westerbork van Helen en de kinderen zijn bijgehouden staat uiteindelijk ’Amerikaans’ bijgeschreven. Sender zal bijna twee jaar in Westerbork blijven, maar Helen en de kinderen gaan na een maand op transport naar een interneringskamp in een klooster in het Zuidduitse Liebenau. Ze worden er bewaakt door nonnen. Mogelijk kunnen ze worden uitgeruild tegen Duitse gijzelaars. Ruim een half jaar later wordt de familie doorgestuurd naar een kamp in het Franse Vittel. Bernhard vertelt dat het bestaat uit een aantal hotels en dat zijn familie er twee kamers met balkon krijgt toegewezen. Sender dient intussen in Westerbork een verzoek in om naar Vittel te mogen vertrekken. Het wordt uiteindelijk gehonoreerd. Niet te beschrijven wat er door de kinderen Spielmann heen gaat, de dag dat ze hun vader uit een auto zien stappen. Vittel blijft een gevangenis. Kort tevoren nog heeft hier een groep Polen, op de nominatie voor deportatie, zelfmoord gepleegd door uit ramen te springen.

Enkele maanden na D-day wordt Vittel bevrijd. De Duitse bewakers maken plaats voor leden van de Franse ondergrondse die spionnen, mannen, vrouwen op vrachtauto’s laden en meenemen. Later komen de Amerikanen. De familie mag bijkomen in La Bourboule in de Auvergne, “om weer mens te worden” en onderhandelt over vertrek naar Amerika. In december vertrekken Helen, Sender, Bernhard, Nathan, Hannelore en Edith vanuit Marseille met de Thomas H. Barry, een boot waarvan ze hebben moeten zweren de naam geheim te houden tot na de oorlog, in het gezelschap van honderden Amerikaanse oorlogsgewonden naar New York. Op Eerste Kerstdag 1944 ontmoeten ze hun familie op het Centraal Station in New York. Deze familie helpt hen de eerste tijd door. Sender gaat kort na het einde van de oorlog terug naar Nederland en bezoekt Westerbork en Maastricht. Op bezoek bij de buren blijkt dat alle kostbaarheden bewaard zijn. Hij krijgt alles mee.

Drie jaar geleden is Bernhard Spielmann over zijn familiegeschiedenis geïnterviewd door medewerkers van het Holocaustmuseum in New York. Op de achtergrond toont hij het schilderij dat hij maakte: Zachor, Herinnering. Bernhard is rabbi geworden in Boston. Waarom? “Om te vereeuwigen dat Adolf Hitler nooit gelijk mag krijgen”.

Bijlagen